Alle mensen streven naar geluk
De belangrijkste bezigheid in het leven van de mens is het streven naar geluk. Het zoeken naar geluk. De Boeddha vertelde ons dat hij vier soorten van geluk kon onderscheiden.
1 – Het geluk door de zintuigelijke contacten
Als je steeds beter op je zintuigelijke reacties let, merk je dat de gevolgen schadelijk kunnen zijn als je zintuigen te veel worden gebombardeerd door allerlei zaken zoals alcohol drinken of harde muziek luisteren. Hoe zuiverder je bent, hoe subtieler worden je zintuigelijke genoegens. De kwaliteit van je zintuigelijke contacten hangt onder andere af van de graad van je karma. Je leeft hier in Nederland in hele gunstige omstandigheden, een teken van goed karma. Je kan musea bezoeken, een concert bijwonen of naar een theater gaan. Toch is dit de onderste trede, de onderste soort van geluk. Je loopt het risico in deze soort van geluk te blijven steken, uit gemak of uit onwetendheid dat er andere hogere vormen van geluk zijn.
2 – Het geluk van de Godenwerelden
Als je je uitsluitend wijd aan de vier hoogste gevoelens van (1) liefdevolle goedheid, (2) mededogen, (3) medevreugde en (4) gelijkmoedigheid, leef je in een aards paradijs. Deze vier hoogste gevoelens zijn het middel dat je naar de goddelijke verblijfplaatsen, de Godenwerelden brengt. Dit betekent dat je in de goddelijke werelden kan worden wedergeboren als je nooit liegt, nooit woedend wordt en zeer vrijgevig en grootmoedig bent.Dit kan je onmiddellijk in prkatijk brengen. Uit één van de Godenwerelden is het het volgende verhaal bekend:
Het is het gebied van de God Sakka. Op een dag zit hij in zijn hemelse, voor ons onvoorstelbaar mooie tuin. De bloemen lijken wel klokjes die wonderlijke muziek maken. Elke waterdruppel glinstert in alle kleuren van de regenboog. De lucht is vol heerlijke geuren en je hoort gezang dat je op Aarde nooit hebt gehoord. Naast Sakka zzt zijn vrouw bloemenkransen te vlechten. Plotseling begon zij echter te verwelken, het enige lijden dat de Goden (deva’s) kort voor hun dood nog kennen, en binnen enkele minuten stierf zij.
Ze werd onmiddellijk in een Indiaas dorp als de dochter van een heel arme boer wedergeboren. Ze groeide op en kon zich haar heerlijke leven bij Sakka zo goed herinneren dat zij slechts één wens had: daarheen terugkeren! Ze hoopte dat langs de weg van vroomheid te bereiken en ze bracht dagelijks bloemen, wierook en kaarsen naar de tempel en bad. Steeds eindigde ze met de woorden: “Moge het mijn man ten goede komen”. Maar ze had helemaal geen man in het dorp in India en de mensen dachten dat ze gek was. Haar ouders wilden haar helpen en vonden een man voor haar. Op haar veerteinde trouwde ze met ook een heel arme boer uit haar dorp. Maar elke dag bleef ze naar de tempel gaan en steeds zei ze na haar gebeden: “Moge het mijn man ten goede komen”. Ze deed ook veel goede dingen; ze verzorgde zieken, stond de vrouwen bij van wie de mannen in oorlogen vochten, deelde haar voedselvoorraad tijdens hongersnood en steeds zei ze: “Moge het mijn man ten goede komen”. Natuurlijk dacht ze niet aanhaar huidige echtgenoot maar aan Sakka, naar wie ze terugverlangde. Maar dat wisten de mensen immers niet en ze werd beroemd en hooggeschat als een vrouw die haar man zo aanbad. Ook haar vier kinderen hielp ze waar ze kon. Ze probeerde ruzie in de familie en in het dorp bij te leggen en op te lossen en steeds bleef ze dezelfde spreuk zeggen. Toen ze zeventig was, stierf ze. Onmiddellijk werd ze wedergeboren, in de tuin van Sakka. Ze zat plotseling weer naast hem en vlocht weer bloemenkansen net zoals daarvoor. Sakka keek haar verbaasd aan en vroeg haar waar ze al die tijd geweest was en dat hij haar al twee uur overal aan het zoeken was. “Sakka, je raadt nooit wat mij overkomen is! Ik was zeventig jaar daar beneden op Aarde bij de mensen en weet je, die leven zo’n korte tijd en wat ze dan allemaal doen! Ze maken oorlog met elkaar, ze bestelen elkaar, ze maken ruzie, ze vechten, het is nauwelijks te geloven”, antwoordde ze.
“Nou ja”, kalmeerde hij haar, “je bent nu gelukkig weer hier, nu is alles weer goed”.
Zeventig jaar mensentijd is inj het gebied van de deva’s twee uur tijd. Tijd is slechts een kwestie van concentratie. Alleen voor praktische doeleinden hebben we de tijd ingedeeld in seconden, minuten, enzovoort. In werkelijkheid is tijd relatief en hangt van onze geestelijke toestand af.
De levenstijd in de hoogste Goddelijke gebieden is zo onvoorstelbaar lang dat ze oneindig wordt genoemd. Daarom worden de Goden voor onsterfelijk gehouden. Maar ook deze Godenwerelden zijn vergankelijk.
3 – Het geluk door meditatie
Geluk door meditatie komt op wanneer het denken wordt uitgeschakeld. Dit betekent dat je ernstig en consequent oefent tot je aan een punt komt waar je zo geconcentreerd bent dat een meditatie-object, de adem bijvoorbeeld of het gewaar zijn van gevoelens, niet meer nodig is. Alle meditatie-objecten, de adem of een vlam, zijn niet meer dan een middel om tot volledige concentratie te komen. Stop met je zorgen te maken over al die dagelijkse gedachten die met herinnering verbonden zijn. Houdt op met plannen, maar concentreer je op een object, zodat je geest al het andere kan loslaten. De geest wordt zo rustig dat op dat moment gevoelens boven komen die een ongekend geluk brengen. Het geluk van meditatie is wel verbonden met voorwaarden. Je hebt een fundament nodig, dat is jouw levenswijze en je geesteshouding. Dit fundament wordt de drie pijlers van meditatie genoemd:
- Metta: liefdevolle goedheid
- Dana: grootmoedigheid, vrijgevigheid
- Sila: zedelijkheid of de vijf morele regels
De vijf morele regels:
- Geen levende wezens doden
- Niets nemen wat je niet gegeven is
- Geen seksueel misbruik plegen
- Niet liegen
- Geen verdovende middelen nemen
4 – Geluk door inzicht, helder inzicht
Door helder inzicht worden al je problemen definitief opgelost. Je geest is kundig geworden om de onbestendigheid (anicca) in al het bestaande in te zien en daarmee ook het onpersoonlijke (anatta) van al wat ontstaan is. Als ik er niet meer ben, wie zou dan mijn problemen hebben? Alleen een geest die gelukkig en rustig is, kan accepteren dat er niemand is die gelukkig en rustig is.Geluk door inzcht is het enige blijvende geluk.
bron: Boeddha Zonder Geheimen – Ayya Khema