De betekenis van mudra
Je voelt je aangetrokken tot het boeddhisme. Nou ja, in ieder geval heb je al een paar Boeddhabeelden in je woonkamer staan. Je bent op zoek naar de zin van het leven. Je bent op het spirituele pad gekomen en je vindt het allemaal reuze interessant. Het is je inmiddels opgevallen dat er heel veel verschillende Boeddha’s zijn. In het blog Hoeveel Boeddha’s zijn er eigenlijk? lees je hier meer over. En heel veel Boeddha’s hebben ook nog verschillende handgebaren. Zo’n handgebaar noem je een mudra. Ook hier zijn er veel van en ze hebben allemaal een andere betekenis.
Allereerst is er de Abhaya mudra, de karakteristieke mudra van Buddha Amoghashiddi.
Boeddha Amoghashiddi heeft hier zijn rechterhand omhoog, de palm naar buiten en de vingers omhoog gericht. Zijn linkerarm bevindt zich naast het lichaam. Het gebaar van onbevreesdheid en bescherming.
Dan de Bhumisparsha mudra, het aanraken van de aarde.
De hand is naar beneden gericht en met de palm naar binnen. Boeddha met de mudra Bhumisparsha wordt zittend afgebeeld. Boeddha Shakyamuni heeft zijn rechterhand op de knie en de vingers naar de aarde gericht. De linkerhand rust op zijn schoot met de palm omhoog. Deze mudra staat voor het moment waarop Buddha Gautama verlicht werd.
Als derde de Dharmachakra mudra.
Deze mudra is de mudra van het wiel in beweging zetten. Letterlijk betekent dharma wet en chakra betekent wiel en dit wordt vertaald als het draaien aan het wiel van de wet. De beide handen worden tegen de borst gehouden terwijl de linkerhand naar binnen en de rechterhand naar buiten is gericht. De wijsvinger en duim van elke hand vormen een cirkel. Het is het kenmerk van Boeddha Vairochana, één van de Dhyani Boeddha’s.
De Dhyani mudra.
Dit is de meditatiehouding van de handen. Je rechterhand rust op je linkerhand met de handpalmen naar boven. De duimtoppen raken elkaar. Soms zie je op de handen ook nog een bedelnap, dat is de karakteristieke houding van Boeddha Amitabha.
De Jnana mudra is het handgebaar van lesgeven.
De Jnana mudra is het handgebaar van lesgeven. In dit gebaar worden de toppen van de wijsvinger en de duim samengevoegd en in de buurt van het midden van de borst gehouden met de palm naar binnen gedraaid. Dit is de karakteristieke mudra van Boeddha Manjushri.
De Namaskar mudra is het handgebaar van het gebed.
In dit gebaar worden de handen dicht bij de borst gehouden in een devotionele gebaar met de handpalmen en vingers samengevoegd. Namasté. Dit is het speciale gebaar van Avalokiteshvara wanneer hij met meer dan twee armen wordt afgebeeld.
De Tarjani mudra
Het handgebaar van let op! De rechterhand wordt verticaal voor de borst gehouden en alleen de wijsvinger is gestrekt terwijl de andere vingers en de duim een vuist zijn. Je vindt dit gebaar vooral bij toornige goden.
De Vajrahunkara mudra is het handgebaar dat staat voor ‘Hum’ (Tibetaans).
De handen en polsen zijn voor de borst gekruist, de rechterhand houdt een vajra vast en de linkerhand een ghanta, als symbool van de vereniging van mannelijk en vrouwelijk, van vaardigheid en wijsheid. Het is de mudra van Adi Buddha, Vajradhara.
De Varada mudra is het gebaar van naastenliefde.
Het handgebaar van het verlenen van een gunst of het geven van genade. De arm is helemaal naar beneden uitgestrekt met de handpalm naar buiten met de vingers naar beneden. Dit is de mudra van Dhyani Boeddha Ratnasambhava, Boeddha Avalokiteshvara en soms van een staande Boeddha Shakyamuni.
De Vitarka mudra is het handgebaar waarmee Boeddha Shakyamuni als leraar gekarakteriseerd wordt.
Boeddha Shakyamuni gebruikte deze mudra 2500 jaar geleden bij zijn leerredes en discussies om zijn woorden kracht bij te zetten. Bij dit gebaar richt je de handpalm omhoog waarbij de duim de wijsvinger raakt.