Tibetaanse gebedsvlaggetjes waaien, wervelen en klapperen in de wind waardoor ze luchtigheid, frisheid en vrolijkheid brengen die de gehele omgeving ervaart.
De oorsprong van de gebedsvlaggetjes ligt niet in het boeddhisme maar in de oorspronkelijke religie van Tibet; de Bön-religie. Enkele aspecten van de Bön-religie sloten dermate goed aan bij het boeddhisme dat ze niet meer weg te denken zijn in het boeddhistische Tibet. Het idee is dat de heilige en heilzame teksten door de wind over de wereld verspreid worden. De Tibetaanse gebedsvlaggetjes lijken daarom veel op de gebedsmolens die wél een boeddhistische oorsprong hebben.
2 Soorten Tibetaanse gebedsvlaggetjes
- De Loengta of Lungta, letterlijk “paarden (ta) van wind (loeng of lung)” zijn het meest bekend. Ze hebben de vorm van rechthoekige vlaggetjes van vijf verschillende kleuren, achter elkaar geregen aan lange touwen. Ze zijn bedrukt met verschillende mantra’s en astrologische tekens en worden beschouwd als gelukbrengers die in staat zijn om moeilijkheden op een afstandje te houden. Tevens dienen zij ook om de welwillendheid van de Boeddha’s te verspreiden. Deze vlaggen zijn meestal uitgevoerd in vijf kleuren, die de vijf Boeddhafamilies en de vijf elementen symboliseren: blauw is voor ruimte, groen voor lucht en wind, rood voor vuur, wit voor water, en geel voor aarde.
- De Darchog, lange wimpels of vanen vastgemaakt aan lange masten van drie tot vijf meter hoog, zijn een variant op de Loengta, en staan vaak langs de toegangsweg naar een klooster, als een majestueuze en rijzige haag die de bezoeker met vreugde en zachtmoedigheid wil onthalen. Deze vanen zijn van boven tot beneden bedrukt met diverse heilige teksten.
Tibetaanse gebedsvlaggetjes zijn dus kleine gekleurde rechthoekige stukjes doek, meestal polyesther, bedrukt met mantra’s en opgehangen in slingers op bergpassen, tempels en rotspunten in de Himalaya in Tibet, Nepal, Bhutan en in het noorden van India.
De vijf kleuren
De vijf kleuren staan voor de vijf elementen. Blauw staat voor “hemel”, wit voor “wind”, rood voor “vuur”, groen voor “water” en geel voor “aarde”. Tegelijkertijd staat elke kleur voor een van de Vijf dhyani-Boeddha’s. Blauw voor Boeddha Akshobhya, wit voor Boeddha Ratnasambhava, rood voor Boeddha Amitabha, groen voor Boeddha Amoghasiddhi en geel voor Boeddha Vairocana.
Volgens de Tibetaanse geneeskunde is gezondheid het gevolg van harmonie en evenwicht tussen de Vijf elementen.
Betekenis van de afbeeldingen op Tibetaanse gebedsvlaggetjes
Centraal op een vlaggetje staat een afbeelding van een ta (een sterk paard), dat de Drie juwelen op zijn rug draagt. De ta symboliseert snelheid en de omschakeling van ongeluk naar geluk en voorspoed. De drie juwelen staan symbool voor de Boeddha, de Dharma (de boeddhistische leer) en de Sangha (de boeddhistische gemeenschap). Dit zijn de drie hoekstenen van het Tibetaans boeddhisme. Afbeeldingen of namen van vier legendarische dieren staan in de hoeken van de Tibetaanse gebedsvlaggetjes: de draak, de garoeda, de tijger en de sneeuwleeuw.
De teksten op de Tibetaanse gebedsvlaggetjes
Rondom de ta staan verschillende variaties op rond de twintig traditionele mantra’s, elk gericht tot een bepaalde godheid. In het Tibetaanse boeddhisme zijn goden niet zozeer aparte persoonlijkheden maar eerder verschillende aspecten van het goddelijke. Sommige van deze mantra’s worden toegeschreven aan de drie belangrijke Bodhisattva’s: bodhisattva Padmasambhava, bodhisattva Avalokitesvara of Tsjenrezig (de patroon van het Tibetaanse volk) en bodhisattva Manjushri.
Vaak staan naast de mantra’s gebeden voor een lang en voorspoedig leven van degene die het vlaggetje ophangt.
De werking en de bedoeling van de gebedsvlaggetjes
Tibetaanse gebedsvlaggetjes worden verondersteld mededogen, vrede, kracht en wijsheid te verspreiden. Tibetanen geloven dat bij het wapperen in de wind de gebeden en mantra’s opstijgen naar de goden, die voorspoed brengen aan de ophanger, zijn familie, vrienden, bekenden en zelfs vijanden. Door de gebedsvlaggetjes op hoge plekken op te hangen kan de ta, het windpaard, de zegeningen naar alle levende wezens brengen. Daarbij wordt de lucht zelf door de vlaggetjes gezuiverd. Oude gebedsvlaggetjes verliezen vaak door weer en wind hun kleuren. Men gelooft dat dit komt doordat de gebeden langzaam worden opgenomen in de omgeving. Net als het leven een cyclus van dood en wedergeboorte is, hangen Tibetanen nieuwe gebedsvlaggetjes op naast de oude, om het zelfvernieuwende aspect aan het leven te symboliseren.